Zoeken

Home  /  Knowledge sharing  /  Blog  /  Het nieuwe huurrecht


Het nieuwe huurrecht

Op 1 januari 2019 is het Vlaamse Woninghuurdecreet in werking getreden. (Decreet van 9 november 2018 houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen daarvan, BS 7 december 2018). In dit kort blogbericht belichten we enkele nieuwigheden.

De Vlaamse overheid is ingevolge de bijzondere wet van 6 januari 2014 bevoegd voor de regelgeving voor woninghuur. Het decreet zal van toepassing zijn op alle huurcontracten voor een huurwoning gelegen in Vlaanderen afgesloten vanaf 1 januari 2019. Voor huurcontracten afgesloten vóór 1 januari 2019 blijft de federale regeling van toepassing. 

Het Woninghuurdecreet is een lex specialis en heeft dus voorrang op de federale regels omtrent woninghuur en gemeen huurrecht. In tegenstelling tot de federale regels, heeft de wetgever de beschermende functie inzake woninghuur uitgebreid door deze rechtsregels een dwingend karakter te geven. Daar waar het Woninghuurdecreet de federale regelgeving overneemt, is deze dus niet langer van aanvullend recht, maar wel van dwingend recht.

Het Woninghuurdecreet bestaat uit een algemeen deel van toepassing op alle huurovereenkomsten betreffende een goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime zin van het woord. Titel II bevat een regeling voor de huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen. In titel III voorzag de decreetgever in een regeling specifiek voor de huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten. Titel IV omvat enkele wijzigingsbepalingen en titel V behandelt enkele opheffingsbepalingen en de inwerkingtreding.

Inzake de precontractuele informatieverplichting bij verhuring van een onroerend goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime betekenis legt artikel 4 de verplichting op om in elke officiële of publieke mededeling minstens het bedrag van de gevraagde huurprijs en van de kosten en lasten te vermelden. Deze informatieverplichting geldt dus voor ieder onroerend goed dat bestemd is voor bewoning, en niet enkel voor huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen. In het Woninghuurdecreet zijn de woorden “gemeenschappelijke lasten” vervangen door “kosten en lasten”. Dit is een ruimer begrip dat een beter en transparanter beeld op de totale woonkost beoogt.

Ook nieuw is de bepaling dat, ongeacht de hoedanigheid van de huurder, de huurovereenkomst de exacte duur van de huurovereenkomst moet vermelden. Samen gelezen met artikel 8, eerste lid van het decreet, dat de vermelding van de aanvangsdatum verplicht, zijn de aanvangs- en einddatum van de huurovereenkomst steeds duidelijk.

Het tijdstip waarbinnen de plaatsbeschrijving bij intrede moet worden opgemaakt is verruimd en ook de verplichting tot registratie van de plaatsbeschrijving is nieuw. 

De regeling voor huurovereenkomsten voor de huisvesting van studenten is integraal nieuw. Aan studenten wordt thans een minimale bescherming geboden, opgenomen in de artikelen 53 tot 65 van het Woninghuurdecreet die eveneens van dwingend recht zijn. 

Kortom bevat de nieuwe regeling toch enkele bijzondere aanpassingen in vergelijking met de federale woninghuurwet en het gemene huurrecht.

Wenst u meer informatie over het nieuwe huurrecht? Contacteer Mtr. Steven Slachmuylders of Mtr. Eva Bruyninx.