Wanneer een onderneming failliet gaat, zullen de activa worden verkocht door de aangestelde curator. Maar wat gebeurt er met de merkenrechten van een onderneming die failliet ging?
Het merkenrecht is, zoals de meeste intellectuele eigendomsrechten, een vermogensrecht. Indien een onderneming failliet gaat, blijft het merk bestaan. Een concurrerende onderneming heeft bijgevolg niet het recht het merk van de gefailleerde te gaan gebruiken.
Het recht om te beschikken over het merk zal niet meer aan de gefailleerde, maar aan de curator toekomen. De curator zal de merkenrechten – deze zijn namelijk ook activa – trachten te verkopen aan derden, om zo inkomsten te genereren die kunnen worden gebruikt om de belangen van de schuldeisers te voldoen.
In voorkomend geval dient er een waardebepaling te gebeuren van het merk. De waarde van een merk kan worden bepaald door intensiteit van het gebruik ervan. Het is voor de hand liggend dat een bekend merk waardevoller is dan een onbekend merk.
Alvorens over te gaan tot verkoop, is het voor de curator van belang dat hij nagaat of het betrokken merkrecht een voorwerp uitmaakt van een licentie of dat er zekerheid werd gevestigd op het merk. Door het feit dat een merk een vermogensbestanddeel van een onderneming uitmaakt, kan er immers een zekerheid op worden gevestigd, zoals bijvoorbeeld een pandrecht.
Zoals reeds aangehaald, dient de curator te onderzoeken of er een licentieovereenkomst bestaat waar het betreffende merk het voorwerp van uitmaakt. Een faillissement – van de licentiegever of licentienemer – heeft uiteraard een grote impact op de voorheen gesloten overeenkomst.
De curator zal beslissen over het lot van de lopende licentieovereenkomst, meer specifiek over de vraag of deze al dan niet beëindigd moet worden (conform artikel XX.139 WER.). Hierbij dient er steeds te worden gekeken naar het belang van de boedel. Indien het noodzakelijk is voor de boedel, zal de licentieovereenkomst eenzijdig kunnen worden opgezegd. Er kan geen uitvoering in natura worden afgedwongen ten aanzien van de gefailleerde, de medecontractant zal zich tevreden moeten stellen met een schuldvordering ten aanzien van de boedel.
De keuze van de curator zal logischerwijze aanzienlijk verschillen naargelang de gefailleerde een licentienemer of licentiegever is.
Wanneer de gefailleerde licentienemer is, zal de curator hoogstwaarschijnlijk de overeenkomst beëindigen. Desalniettemin komt het in de praktijk vaak niet eens zo ver, aangezien er meestal een clausule wordt opgenomen in de licentieovereenkomst dat deze van rechtswege eindigt bij faillissement in hoofde van de licentienemer.
Indien de gefailleerde de licentiegever is, dan is het bijna vanzelfsprekend dat de overeenkomst dient te worden voortgezet. De curator kan enkel een einde maken aan de overeenkomst, indien dit in het belang van de boedel is. Echter worden er in deze hypothese nog inkomsten gegenereerd ten aanzien van de gefailleerde onderneming. De curator zal bijgevolg vaak beslissen om de overeenkomst voort te zetten tot aan de verkoop van het in licentie gegeven merkenrecht.
Heeft u nog vragen omtrent merkenrecht en faillissement? Contacteer dan Mr. Federico Wuyts.
Klik op onderstaande afbeelding om meer te lezen van bovengenoemde auteur.