Zoeken

Wijziging van de Overheidsopdrachtenwet met betrekking tot de corrigerende maatregelen

Home  /  Knowledge sharing  /  Blog  /  Wijziging van de Overheidsopdrachtenwet met betrekking tot de corrigerende maatregelen

Wijziging van de Overheidsopdrachtenwet met betrekking tot de corrigerende maatregelen

De wet van 18 mei 2022 tot wijziging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten (BS 30 mei 2022), heeft onder meer een wijziging aangebracht aan de corrigerende maatregelen

Elke ondernemer die zich bevindt in een van de uitsluitingsgronden van artikel 57, lid 1 of lid 4 Richtlijn 2014/24/EU, krijgt met toepassing van artikel 57, lid 6 Richtlijn 2014/24/EU de mogelijkheid om maatregelen te nemen die zijn betrouwbaarheid aantonen ondanks de toepasselijke verplichte of facultatieve uitsluitingsgrond. Deze bepaling werd omgezet in artikel 70 van de Wet inzake Overheidsopdrachten van 17 juni 2016 (Verkort: Overheidsopdrachtenwet 2016).

In navolging van een arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 2021 (C-387/19) wordt voormeld artikel 70 thans gewijzigd. De bewoordingen “op eigen initiatief” in artikel 70, tweede lid Overheidsopdrachtenwet 2016 worden weggelaten. Het Hof van Justitie wees er op dat noch artikel 57, lid 6, van richtlijn 2014/24, noch overweging 102 ervan preciseert op welke wijze of in welk stadium van de aanbestedingsprocedure het bewijs van de corrigerende maatregelen kan worden geleverd. Op basis van de tekst alleen van artikel 57, lid 6, van richtlijn 2014/24 wordt vastgesteld dat de mogelijkheid voor de ondernemers om de genomen corrigerende maatregelen te bewijzen, zowel op hun initiatief, als op dat van de aanbestedende dienst kan worden aangewend, en zowel bij de indiening van de inschrijving of het verzoek tot deelname als in een later stadium van de procedure (overwegingen 27-28). Verder wees het Hof van Justitie ook op het feit dat wanneer een lidstaat bepaalt dat de ondernemer het bewijs van de corrigerende maatregelen enkel spontaan kan leveren bij de indiening van het verzoek tot deelname of de inschrijving, zonder mogelijkheid om dit bewijs in een later stadium van de procedure aan te dragen, de beginselen van transparantie en gelijke behandeling bijgevolg vereisen dat de ondernemer vooraf op duidelijke, nauwkeurige en eenduidige wijze op de hoogte wordt gebracht van een dergelijke verplichting, ongeacht of deze informatie rechtstreeks uit de aanbestedingsstukken blijkt dan wel uit een verwijzing in die stukken naar de relevante nationale regeling (overweging 36).

Naast voormelde weglating in de huidige bewoordingen, zal de bestaande tekst worden opgenomen in paragraaf 1 en zal een tweede paragraaf worden toegevoegd waarin wordt opgenomen dat de ondernemer voor de verplichte uitsluitingsgronden bij aanvang van de procedure wel op eigen initiatief moet aangeven of hij corrigerende maatregelen heeft genomen. De aanbestedende overheid dient in de opdrachtdocumenten wel aan te geven dat artikel 70, § 2 Overheidsopdrachtenwet 2016 van toepassing is.

In navolging van voormeld arrest van het Hof van Justitie werd artikel 70 Overheidsopdrachtwet 2016 aldus zo aangepast zodat de wetgever aangeeft in welke gevallen de ondernemer spontaan, op eigen initiatief de corrigerende maatregelen moet aantonen.

Besluit: 

  • Facultatieve uitsluitingsgronden: de ondernemer moet de corrigerende maatregelen in principe niet meer op eigen initiatief bewijzen. Indien de aanbesteder toch verwacht dat de ondernemer de corrigerende maatregelen op eigen initiatief aangeeft, moet dit – gelet op het transparantiebeginsel – duidelijk  in de opdrachtdocumenten opgenomen worden. Bij gebreke aan duidelijkheid moet de aanbesteder de ondernemer lopende de aanbestedingsprocedure de mogelijkheid geven om de corrigerende maatregel nog aan te tonen.

  • Verplichte uitsluitingsgronden: de ondernemer moet de corrigerende maatregelen op eigen initiatief bewijzen. De aanbesteder dient deze verplichting ook op te nemen in de opdrachtdocumenten. 

Deze wijziging trad in werking op 31 mei 2022, met inbegrip van wat geldt voor de overheidsopdrachten waarvan de plaatsing nog lopende is en de overheidsopdrachten in uitvoering

Meer vragen hieromtrent? Contacteer Mr. Stephanie Moras of Prof. dr. Kristof Uytterhoeven