Het slappe koord tussen aandeelhoudersrechten en discreet bestuur

Juridische inzichten
27/05/2025
1 min read
Aandeelhoudersrechten en discreet bestuur
Terug naar het overzicht

De Tijd gaf verslag van de algemene vergadering van de Antwerpse scheepvaartgroep CMB.Tech die vorige week plaatsvond. 

Het Amerikaanse hefboomfonds FourWorld - aandeelhouder van CMB.Tech - legde een lijst van 54 vragen voor aan het bestuur van CMB.Tech. 

Het bestuursorgaan (met het gebruik van klassieke argumenten) antwoordde soms beknopt of zijdelings op de gestelde vragen:

  • het vraagrecht van aandeelhouders is niet onbegrensd;
  • het vraagrecht mag niet tot doel hebben om informatie in te winnen in het kader van een juridisch geschil;
  • het vraagrecht vond haar antwoord reeds in ‘publieke’ documenten.

Andere argumenten van bestuursorganen die soms ook aan bod komen zijn:

  • het vraagrecht schendt de discretieverplichting van het bestuur omdat het de belangen van de vennootschap zou kunnen benadelen;
  • het vraagrecht is niet relevant bij gebreke aan interesse van de overgrote meerderheid van de aandeelhouders.

 

Spanning tussen aandeelhouders en bestuur

Zonder enig standpunt in te nemen in de voorliggende casus is het een voorbeeld van de spanning die kan ontstaan tussen aandeelhouders(activisme) en (discreet) bestuur. 

Aandeelhouders kunnen op drie manieren uiting geven aan hun ontevredenheid:

  • exit: het stemmen met de voeten en verkopen;
  • loyalty: de aandelen aanhouden en geen actie ondernemen;
  • voice: de aandelen in eigendom behouden en hun ontevredenheid uiten op alle mogelijke (legale) manieren.

Indien gekozen wordt voor de laatste handelswijze mag het vraagrecht verder strekken dan het louter realiseren van geïnformeerd stemgedrag (met betrekking tot de agendapunten van de algemene vergadering, zoals de goedkeuring van de jaarrekening, de kwijting van bestuurders, enz.).

Op een gewone algemene vergadering worden de jaarrekening en het jaarverslag besproken. Dit laat dus de aandeelhouders toe om vragen te stellen over het algemene beleid van de vennootschap. De rechtsliteratuur aanvaardt in het algemeen dat het vraagrecht ruim moet geïnterpreteerd worden. 

Dit doet evenwel geen afbreuk aan het feit dat het bestuursorgaan bepaalde vragen onbeantwoord mag laten. Daarvoor is een namelijk wettelijke grondslag, meer bepaald art. 7:139 WVV:

“De leden van het bestuursorgaan kunnen, in het belang van de vennootschap, weigeren op vragen te antwoorden wanneer de mededeling van bepaalde gegevens of feiten de vennootschap schade kan berokkenen of in strijd is met de door hen of door de vennootschap aangegane vertrouwelijkheidsverbintenissen.”

Hiermee wordt dus de vennootschapsrechtelijke discretieplicht bedoeld, die een essentieel bestanddeel van het bestuur uitmaakt.

 

Conclusie

Het moge duidelijk zijn dat het voormelde overzicht niet alleen geldt voor genoteerde vennootschappen. Ook familiebedrijven kunnen met deze problematiek geconfronteerd worden. Steeds bijzondere aandacht dus voor de slappe koord.

Heeft u hier vragen over? Neem contact met ons op via info@legaloffice.be of via het telefoonnummer 03 448 49 92.

Blijf op de hoogte!

Wenst u op de hoogte te blijven van de laatste inzichten van Caluwaerts Uytterhoeven, bezorg ons dan uw gegevens via het formulier hieronder.