AI en procedures: een belasting voor de magistratuur?

Artikels
14/10/2025
1 min read
AI
Terug naar het overzicht

Dit weekend blokletterde De Tijd op haar eerste pagina dat "advocaten rechtbanken bestoken met lange en dubieuze AI-betogen."

De tendentieuze titel wekt de manifest verkeerde indruk dat de volledige beroepsgroep zich hieraan zou vergrijpen. Het tegendeel is waar.

De echte vraag die zich stelt is de volgende: in welke mate zou AI een toegevoegde waarde kunnen hebben, niet alleen voor de advocatuur, maar ook voor de magistratuur?

Het lijdt geen twijfel dat elk instrument of handeling door elke procesactor gebruikt of misbruikt kan worden, in mindere of meerdere waarde.

De beroemde en beruchte Franse strafpleiter Jacques Vergès schreef in 2000 zijn boek La justice est un jeu. Dat was overdrachtelijk bedoeld. Justitie is een spel, maar fundamenteel een zeer ernstig spel. Alle actoren werken mee of - dienen dit minstens te doen – om de belangen van de ondernemer, de burger en de samenleving in het algemeen te dienen.

Hoe dit gebeurt hangt af van de individuele beroepsbeoefenaar en zijn of haar ethiek en beroepssérieux. Dit geldt aldus zowel voor de magistratuur en de advocatuur.

De razendsnelle opkomst van AI kadert in deze filosofie en evolutie.

Elke technologische innovatie in het verleden heeft een al dan niet fundamentele impact gehad op de uitoefening van justitie. Het is niet anders met AI.

De nabije toekomst zal uitwijzen welke grote meerwaarde AI in deze permanente evolutie zou kunnen spelen. Het kaf zal daarbij van het koren gescheiden worden en er zal ingegrepen worden waar vereist: het lijkt niet aangewezen om zich hierbij te laten leiden door de waan van de dag en overhaaste conclusies te trekken.

Hulp van AI om gedegen (en geverifieerde) opzoekingen te doen is hierbij een goed voorbeeld.

De kritiek op “ellenlange” conclusies komt wat vreemd voor. Dat is zeker geen nieuw fenomeen en de schrandere advocaat presenteert zijn of haar verweer gestructureerd, methodisch en beknopt. Het komt het juridisch debat ten goede en zeker het belang van de eigen cliënt/e. Geen enkele magistraat is gebaat met “ellenlange” conclusies.

Het argument tenslotte dat de cliënt/e eist dat elk verweer in oeverloze betogen moét weergegeven worden, strijdt met de essentiële regel dat de advocaat meester blijft van zijn/haar zaak. Dat is verbonden aan de essentie van het mandaat dat hij of zij voert.

Kort opgesomd: much ado about nothing?

Blijf op de hoogte!

Wenst u op de hoogte te blijven van de laatste inzichten van Caluwaerts Uytterhoeven, bezorg ons dan uw gegevens via het formulier hieronder.