Blijf op de hoogte!
Wenst u op de hoogte te blijven van de laatste inzichten van Caluwaerts Uytterhoeven, bezorg ons dan uw gegevens via het formulier hieronder.
Let op! De handtekening van een bestuurder (of het gebrek daaraan) kan grote gevolgen hebben ...
Hoofdelijkheid houdt in dat een verbintenis meerdere betrokkenen kent die elk afzonderlijk verplicht zijn tot de volledige nakoming ervan. In het geval van hoofdelijke aansprakelijkheid zijn er dus meerdere schuldenaars, waarbij de schuldeiser vrij is om te kiezen wie hij aanspreekt voor de volledige schuld.
Voor een schuldeiser is hoofdelijkheid bijzonder voordelig, omdat het risico op niet-betaling (insolvabiliteit) aanzienlijk verkleint. Het biedt extra zekerheid, aangezien de schuldeiser meerdere partijen heeft om zich op te verhalen.
Wanneer een bestuurder van een vennootschap naast de vennootschap zelf ook hoofdelijk en dus persoonlijk aansprakelijk is, kan de schuldeiser zowel de vennootschap als de bestuurder aanspreken. Dat geeft de schuldeiser meer mogelijkheden om zijn vordering te innen.
Maar is dat ook werkelijk zo? Is er ook effectief altijd sprake van hoofdelijkheid wanneer de overeenkomst in een dergelijke clausule voorziet? In deze blog wordt dieper ingegaan op de vraag of en wanneer een bestuurder daadwerkelijk, naast de vennootschap, hoofdelijk en persoonlijk verbonden is voor de schulden van de vennootschap op basis van een hoofdelijkheidsbeding.
Gelet op de verregaande gevolgen die een hoofdelijke gehoudenheid met zich meebrengt, wordt hoofdelijkheid niet zomaar vermoed.
Hoofdelijkheid moet uitdrukkelijk uit de wet voortvloeien dan wel in de overeenkomst zijn voorzien. Er is dus geen automatische persoonlijke gehoudenheid of hoofdelijkheid in hoofde van de bestuurder van een vennootschap.
Indien men wenst te bekomen dat de bestuurder van een vennootschap ook persoonlijk verbonden is dan dient die bestuurder als natuurlijke persoon zijn afzonderlijke instemming hiermee te verlenen.
Dit vloeit voort uit het algemene verbintenissenrecht. Verbintenissen ontstaan in principe enkel op basis van de wilsovereenstemming tussen partijen. Met andere woorden: iemand kan enkel gebonden worden door een overeenkomst waaraan hij zelf heeft deelgenomen.
Een overeenkomst bindt dus in principe alleen de partijen die ze ondertekenen. Volgens artikel 5.103 van het Burgerlijk Wetboek schept een contract enkel verbintenissen tussen de betrokken partijen.
Ook het vennootschapsrecht bevestigt dit principe. Op basis van de zogenaamde orgaantheorie wordt de bestuurder van een vennootschap slechts vermoed te handelen en zich te verbinden in zijn hoedanigheid van bestuurder, dus als orgaan van de vennootschap, en niet met zijn eigen vermogen ten persoonlijke titel.. Dit wordt bevestigd in artikel 2:49 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen: “De rechtspersonen handelen door hun organen wiens bevoegdheden worden vastgesteld door dit wetboek, het voorwerp en de statuten. De leden van deze organen verbinden zich niet persoonlijk voor de verbintenissen van de rechtspersonen.”
De uitdrukkelijke wil van een partij om zich persoonlijk en hoofdelijk te verbinden moet blijken uit de overeenkomst zelf.
Deze uitdrukkelijke wil van een partij wordt het meest duidelijk gemaakt door deze partij nogmaals en apart te laten ondertekenen met vermelding van elke hoedanigheid waarin men ondertekent. Namelijk één keer in zijn hoedanigheid als bestuurder van de vennootschap en één keer in zijn hoedanigheid als natuurlijke persoon.
Zo stelt het Hof van Cassatie voorop dat een aparte clausule inzake de hoofdelijke en persoonlijke gehoudenheid in een overeenkomst niet voldoende is, maar wordt een aparte instemming van de natuurlijke persoon vereist. (Cass. (1e k.) 27 januari 2017, DAOR 2017, afl. 122, 105.) De bestuurder in kwestie kan enkel als medeschuldenaar van die overeenkomst worden aangemerkt mits hij zich zelf daartoe, in eigen naam, verbonden heeft.
Uit een arrest van het Hof van Cassatie van 21 december 2018 blijkt zelfs dat de handtekening van een bestuurder op zich niet voldoende is om deze persoonlijk te binden. Het is steeds de taak van de rechter om de bedoeling van partijen te achterhalen, meer bepaald of de bestuurder van de vennootschap zich ook ten persoonlijke titel heeft willen verbinden. (Cass. (1e k.) 21 december 2018, JDSC 2020, afl. 1, 6.)
Indien u een natuurlijke persoon als bestuurder van een vennootschap mee hoofdelijk wenst gehouden te zien doet u er dan ook goed aan om volgende aandachtspunten in gedachten te houden bij de opmaak van een overeenkomst:
Heeft u hierover nog vragen of wenst u concrete hulp bij de opmaak van een dergelijke overeenkomst, contacteer dan gerust onze specialisten ter zake.
Wenst u op de hoogte te blijven van de laatste inzichten van Caluwaerts Uytterhoeven, bezorg ons dan uw gegevens via het formulier hieronder.