Blijf op de hoogte!
Wenst u op de hoogte te blijven van de laatste inzichten van Caluwaerts Uytterhoeven, bezorg ons dan uw gegevens via het formulier hieronder.
De Vlaamse regering wenst een hervorming door te voeren van het Vrijstellings- en Meldingsbesluit. De eerste stappen van deze hervorming werden gelegd in het Verzameldecreet Omgeving 2024. (1)
Op 4 juli 2025 kondigden Minister van Omgeving en Landbouw Jo Brouns aan dat de Vlaamse Regering ook de lijst van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is (het zogenaamde Vrijstellingsbesluit), wil wijzigen en nog extra handelingen wil vrijstellen van de vergunningsplicht.
Met deze aanpassingen tracht men het vergunningenbeleid eenvoudiger, duidelijker en sneller te maken. Voor tal van kleine en middelgrote werken verdwijnt aldus de vergunningsplicht of de meldingsplicht, wat zowel particulieren als landbouwers en bedrijven meer bouwmogelijkheden zonder vergunning geeft.
(1) Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, BS 10 september 2010
Het uitgangspunt is de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen (artikel 4.2.1 VCRO). Een stedenbouwkundige handeling, zoals het plaatsen van een vrijstaand bijgebouw, is aldus niet altijd vrijgesteld van vergunningsplicht. Om na te gaan of een stedenbouwkundige handeling al dan niet is vrijgesteld, moet men de handeling eerst toetsen aan de voorwaarden van het Vrijstellingsbesluit.[1]
De wijziging van het Vrijstellingsbesluit stelt voortaan een aantal bijkomende stedenbouwkundige handelingen vrij van de vergunningsplicht.[2]
Concreet gaat het om volgende nieuwe vrijstellingen:
De vrijstelling voor werken aan zij- en achtergevels wordt uitgebreid naar alle gevels (lees: voorgevel), waardoor voortaan het aanbrengen van isolatie tot 26 cm en het wijzigen van de afwerking aan de voorgevel vergunningsvrij wordt, zolang er geen stabiliteitswerken of volume-uitbreiding plaatsvinden en de rooilijn niet wordt overschreden;
Binnenverbouwingen zonder functiewijziging en zonder bijkomende woongelegenheden met stabiliteitsaspecten. Deze waren voorheen meldingsplichtig. Wordt bij de stabiliteitswerken geen architect betrokken, dan geldt evenwel de vrijstelling niet;
Het plaatsen van (stekker)zonnepanelen;
Glasvezelnetwerken;
De vrijstelling voor schuilhokken wordt verruimd van 40m² tot 100m²;
Vogelkijkhutten worden voortaan vrijgesteld tot zes meter hoog en maximaal 6 meter oppervlakte;
Bovengrondse onderdelen van warmtepompen / airco’s ingeplant op 2 meter. Deze worden voortaan niet meer als technische constructies gekwalificeerd die slechts onder de voorwaarden in art. 3.1, 10° Vrijstellingsbesluit worden vrijgesteld;
Jachtkansels worden voortaan ook buiten agrarisch gebied vrijgesteld;
Infrastructuurwerken van beperkte omvang, zoals het aanleggen van wadi’s, decentrale waterzuiveringsinstallaties en poelen voor amfibieën.
Militaire installaties van strategisch belang zodat deze voortaan uitgebreid worden tot luchtafweer rond havens.
Daarnaast worden regels rond grachten en verharding aangepast. Zo mag het overwelven of inbuizen van baangrachten voortaan los van een gebouw, zodat de vrijstelling ook geldt voor een onbebouwd landbouwperceel in woongebied.
Voor bepaalde kleinere handelingen is een omgevingsvergunning niet vereist, maar volstaat een melding.[3] Het onderscheid tussen vrijgestelde, (niet-)vergunningsplichtige handelingen en meldiginsplichtige bracht verwarring teweeg, reden waarom het Verzameldecreet de meldingsplicht enkel nog maar invoerde voor stedenbouwkundige handelingen met een tijdelijk karakter.[4]
Voortaan wenst men de meldingsplichtige handelingen grotendeels op te heffen.[5] Hetgeen vroeger via een melding liep, schuift nu naar een vrijstelling, dan wel opnieuw naar de vergunningsplicht. Dit impliceert dat zeer frequent voorkomende stedenbouwkundige handelingen en handelingen met een beperkte impact– net als nu – vrijgesteld kunnen blijven, handelingen met een grote omvang/impact blijven daarentegen vergunningsplichtig.
Een voorbeeld is de uitbreiding van de vrijstelling naar het wijzigen van de voorgevel. Hoewel dit een permanente handeling betreft, wordt ze voortaan (principieel) vrijgesteld van vergunningsplicht wegens de beperkte impact en omvang. Ook binnenverbouwingen met stabiliteitsaspecten die voorheen meldingsplichtig waren, worden voortaan vrijgesteld gelet op hun geringe impact en omvang van de handelingen.
Daarnaast stelt de Vlaamse Regering principieel een limitatieve lijst vast van stedenbouwkundige handelingen waarvoor de gemeenten mogelijk een vergunningsplicht kunnen invoeren. Hiermee tracht men het kluwen aan regelgeving en uitzonderingen te beperken en meer rechtszekerheid te scheppen.
Dit kan onder meer voor:[6]
Het vellen van hoogstammige bomen;
Het rooien van houtige beplantingen met erfgoedwaarde;
Handelingen aan beschermd erfgoed of beschermde stads- en dorpsgezichten.
Beperkt toepassingsgebied
Opgelet (!), de voormelde vrijgestelde handelingen gelden in Vlaanderen als algemene regel. Toch zijn deze handelingen slechts vrijgesteld van de vergunningsplicht voor zover zij niet strijdig zijn met andere regelgeving (art. 1.1—1.6 Vrijstellingsbesluit).
Het gaat hierbij om bepalingen op gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau. Voorbeelden zijn lokale bouwcodes die bepaalde ingrepen – zoals het herschilderen, het aanbrengen van een pleisterlaag of het vervangen van schrijnwerk in een ander materiaal aan voor- en zijgevels – verbieden, evenals ruimtelijke uitvoeringsplannen, bijzondere plannen van aanleg of verkavelingsvergunningen.
Daarnaast geldt de vrijstelling niet voor handelingen waarvoor een milieueffectenrapport, een passende beoordeling of een mobiliteitsstudie vereist is.
Evenmin geldt de vrijstelling voor handelingen die geheel of gedeeltelijk plaatsvinden binnen de vijfmeterzone langs waterlopen, in de erfdienstbaarheidszone langs grachten van algemeen belang of in een afgebakende oeverzone in de zin van het decreet integraal waterbeleid.
Om te bepalen of de voorgenomen stedenbouwkundige handelingen vrijgesteld zijn, is de nodige omzichtigheid vereist en dringt er zich steeds een onderzoek op naar de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het projectgebied.
Gelet op een recent arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zal de hervorming ook invloed hebben op reeds verrichte handelingen die in de toekomst in het Vrijstellingsbesluit zullen worden opgenomen, maar die vandaag nog niet zijn vrijgesteld.[7] In de zaak Wulffaert & Wulffaert Beheer NV t. België oordeelde men dat België artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) heeft geschonden. Het Hof oordeelde dat de Belgische rechter ten onrechte geen toepassing gaf aan de mildere strafwet zoals vervat in een later uitvoeringsbesluit die bepaalde stedenbouwkundige werken vrijstelde van vergunningsplicht.
Hieruit volgt dat werken die vroeger vergunningsplichtig waren, maar intussen vrijgesteld zijn, niet langer als strafbaar mogen worden beschouwd. In lopende procedures kan dit een verschil maken en alsnog tot vrijspraak of seponering leiden.
De hervormingen aan het Vrijstellings-en Meldingsbesluit zijn nog niet definitief in voege, doch goedgekeurd en moeten nog worden voorgelegd aan de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed (SARO), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), en de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP).
Minister Brouns wil de nieuwe regelgeving tegen eind 2025 in werking laten treden. Om te voorkomen dat geplande vrijstelde handelingen plots vertraging oplopen, omdat een vergunning dient te worden aangevraagd, wordt voorzien in een overgangsbepaling die inwerking treedt op 1 mei 2026.
Met deze hervorming zet Vlaanderen een belangrijke stap richting een eenvoudiger, gebruiksvriendelijker en sneller vergunningenbeleid met meer bouwmogelijkheden zonder vergunning. De uitbreiding van het Vrijstellingsbesluit biedt aldus meer rechtszekerheid en flexibiliteit voor o.a. de particuliere bouwheer. Er wordt door de decreetgever gepoogd om meer duidelijkheid te scheppen m.b.t. kleine en occasionele ingrepen door ze vrij te stellen van de vergunningsplicht.
Een opvallende wijziging is de vrijstelling van vergunningsplicht voor werken met een impact op de stabiliteit. Stabiliteitsingrepen zijn technisch complex en risicovol, toch vervalt door deze wijziging de administratieve toets. Om dit risico te temperen, wordt door de decreetgever alsnog een beschermingsmechanisme ingebouwd, m.n. de vrijstelling geldt enkel wanneer een architect wordt ingeschakeld voor zowel het ontwerp als de controle van de uitvoering.
Let op, het Vrijstellingsbesluit kent weliswaar een ruime draagwijdte, maar heeft tegelijk een beperkt toepassingsgebied (zie supra.). Lokale voorschriften kunnen immers alsnog een vergunningsplicht opleggen voor handelingen die volgens de algemene regel door het Vrijstellingsbesluit zijn vrijgesteld. We herhalen dan ook graag dat een concreet nazicht van de op het projectgebied geldende stedenbouwkundige voorschriften steeds op zijn plaats is.
Ten slotte kunnen voormelde handelingen die in de toekomst zullen worden vrijgesteld van de vergunningsplicht, gelet op een recent arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, mogelijk op een vangnet rekenen door de uitbreiding van het Vrijstellingsbesluit in de tijd.
Lex prospicit, non respicit…
[1] Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van [stedenbouwkundige] handelingen waarvoor geen [omgevingsvergunning] nodig is, BS 10 september 2010.
[2] Beleidsnota betreffende Stedenbouwkundig Vrijstellingsbesluit en uitvoeringsbesluit inzake de naleving van de wet op de onbevaarbare waterlopen, KAMER, 7 april 2025, nr. 0591/3TER.
[3] Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, BS 10 september 2010.
[4] Art. 71 Verzameldecreet (cf. art. 4.2.2 en 4.2.3 VCRO).
[5] Bisnota aan de Vlaamse regering betreffende het Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 tot uitvoering van diverse bepalingen uit de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, wat betreft het toezicht op de naleving van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, KAMER, 7 april 2025, nr. 0594/1bis.
[6] B.Vl.Reg. tot vaststelling van de limitatieve lijst van mogelijke vergunningsplichtige handeligen op gemeentelijk niveau, vermeld in artikel 4.2.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, KAMER, 7 april 2025, nr. 0589/2BIS.
[7] EHRM 10 juli 2025, nr. 76634/16, ‘Wulffaert en Wulffaert Beheer NV / België’.
Wenst u op de hoogte te blijven van de laatste inzichten van Caluwaerts Uytterhoeven, bezorg ons dan uw gegevens via het formulier hieronder.